DE man met de 2 gezichten

Dit hoofdstuk is een gedeelte waarover Trijntje eigenlijk niet wil praten. Maar ze beseft dat dit een periode is uit haar leven die ze niet uit haar geheugen kan wissen alsof het nooit gebeurd is. Daarom moet dit verhaal verteld en opgeschreven worden.

Door Doriet Begemann // Om privacyredenen zijn de namen in dit verhaal veranderd

“De verkrachtingen en de lichamelijke mishandelingen door Henk waren echt heel erg en het bleef maar doorgaan. Zo erg dat ik er nu nog om kan huilen. Ik voel de pijn nog steeds van de machteloosheid die je dan overkomt. Deze gebeurtenissen hebben heel diep in mijn ziel gesneden. Niemand geloofde dat ik werd mishandeld en verkracht. Henk was een man met twee gezichten.

Tegen anderen was hij een aardige en vriendelijke man. Hij had met niemand ruzie, maakte een kwinkslag en grapjes. En weet je, ik deed daar even vrolijk aan mee, want de wereld moest toch wel kunnen zien dat we gelukkig waren!

“Maar achter dat ‘geluk’ lag zo’n groot stuk afschuwelijk leven. Ik kon dat gewoon niet verwerken. Toen is er een muur om me heen gekomen. Eigenlijk een soort wand waar mensen wel doorheen konden kijken, die me wel zagen, maar niet wisten wat ik aan het doen was.” – Trijntje Beelen

Pijnlijke herinneringen

Trijntje vertelt een fractie van wat er allemaal gebeurd is. In vogelvlucht vertelt ze de hoofdlijnen en meer wil ze er niet over kwijt. Het is te confronterend om pijnlijke herinneringen weer terug te halen naar het heden. Het liefst wil ze dit alles vergeten. Trijntje is een heel expressief mens. Bij elke vertelling toont ze emoties in haar gezicht en in haar stem. Maar dit verhaal vertelt zij zonder expressie in haar gezicht of in haar stem.

Ze dreunt de feiten op zonder in te gaan op de details. Heel sporadisch praat ze over een detail, maar dan blijft ze halverwege de zin steken en schakelt ze over op de automatische piloot van de feiten. Alleen als je echt en vasthoudend doorvraagt, laat ze kleine beetjes los. Maar hoe emotieloos ze de feiten opdreunt, haar lichaamstaal verraadt haar gemoedstoestand.

Ze zit ineengedoken. Haar gekruiste armen drukt ze stevig tegen haar lichaam aan alsof ze op haar hoede moet zijn voor dreigend gevaar en zichzelf moet beschermen. De vreselijke gebeurtenissen hebben immers plaatsgevonden in de huiskamer waarin ze nu zit en in de woning waarin ze nu nog steeds woont. Elk plekje herbergt een duistere gebeurtenis.

Donkere grapjes

Als Trijntje hierover vertelt, komen de herinneringen weer vers naar boven in haar geheugen. Dat doet pijn en roept nog steeds helse angst op. Soms maakt ze grapjes door woordspelingen te gebruiken. Het lijkt op humor, maar het cynisme en de pijn druipen ervan af.

Hoewel de grapjes leuk, humoristisch en heel doordacht zijn, is het moeilijk om er echt om te lachen, omdat je het verhaal achter de geintjes kent en dat is echt erg.

Maar door het maken van geintjes, kan Trijntje de pijn ontleden en ombuigen naar humor. Ze lacht graag en dit is een manier om het duistere een klap om de oren te geven zodat ze kan laten zien dat ze geestelijk de sterkste is.

Seksueel Misbruik

Trijntje begint haar verhaal over het seksueel misbruik door spreekwoorden te gebruiken. Dit is kenmerkend voor haar manier van spreken over deze periode. Het benoemen van de juiste woorden zoals de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen, omzeilt zij hierdoor. Het zijn woorden die ze niet meer kan uitspreken, zo zwaar valt de lading van het woord bij haar in het gevoelsleven.

“Henk had gelijk duidelijk tegen mij moeten zijn dat hij graag uit de broek ging. Hij lustte er wel pap van en ik moest telkens onder het mes. Omdat Henk veel alcohol gebruikte, kreeg hij meer een kick. Ik dronk niet meer en dat was tegen het zere been van hem. Henk wilde toen bijna elke avond uit de broek of ik nu sliep of niet.

Het is erger geworden na de geboorte van mijn jongste zoon. Voordat hij geboren werd, was het nog in proporties. Toen gebeurde het nog wel dat ik niet wilde, maar goed, dat was te verwaarlozen. In de 10 dagen dat ik kraamzorg kreeg, was het allang weer een keer gebeurd. Of ik nu ongesteld was of niet, het maakte Henk helemaal niets uit. Tja, hoe noem je zoiets, het was volgens mij blinde verkrachting.

In het begin heb ik me nog hevig verzet tegen Henk. En dan sloeg ik hem net zo goed. Hij sloeg mij en ik sloeg dan ook heel hard terug. Maar ja, tegen zo’n sterke man kun je als vrouw niet tegenop. Ik bedoel, hij was veel te sterk voor mij. Je moet bedenken dat hij elke dag zakken van 25 kilo op z’n schouders moest dragen. Hij moest deze vanaf zijn vrachtwagen naar de boeren toebrengen. Dat ging dag in dag uit. Hij was heel sterk.

Vanaf toen zei ik nooit niets meer. Ik had zoiets van, ga je gang maar, dan ben ik ervan af. Ik heb later een keer in een dolle bui gezegd: doe je benen wijd en hij komt vanzelf. Als een vrouw niet bereid is om te vrijen, dan kan ‘het’ er niet in.

Toen was het, doe je mond maar open of tussen de borsten, dan zus en dan zo. Op een gegeven moment heb ik me er helemaal voor afgesloten. Ik deed precies wat hij wilde. Klaar, het is gebeurd, dan ben je het weer kwijt.

Ik ging daarna onder de douche of ik ging mijzelf verkleden. Het was gewoon klaar. Tegenwoordig noem je dit seksueel misbruik, maar toen had ik nog nooit van het hele woord gehoord.”

Geboortebeperking

Na de geboorte van haar jongste zoon adviseert de huisarts om aan geboortebeperking te doen. Trijntje is moe en trekt het niet meer. Tegen de huisarts durft ze haar verhaal over Henk te doen, maar de huisarts gelooft haar niet. Hij ziet alleen de leuke kant van Henk. De man die altijd vriendelijk is en grapjes maakt.

Trijntje neemt nu het heft in eigen handen en besluit het anticonceptiemiddel ‘prikpil’ te gebruiken. Niemand weet dat ze aan anticonceptie doet, Henk niet en de familie ook niet. Ze doet dit in het uiterste geheim. Ze grapt: “Als alle zaadjes terecht waren gekomen, was Nederland nu overbevolkt geweest.”

“Henk was gelukkig. Het kon hem denk ik niets schelen hoe ik het vond. Hij verkrachtte me niet alleen, hij sloeg me ook. Ik heb tientallen keren in het gips gelopen. Elke keer als we bij een dokter of ziekenhuis kwamen, was er weer een arm of been gebroken, uit de kom, gekneusd of een spier verrekt. Elke keer vertelde Henk hetzelfde verhaaltje: ‘Mijn vrouw is van de trap gevallen. Ze is wat onhandig’.

Henk ging altijd mee naar de dokter of het ziekenhuis, want hij was bang dat ik anders de waarheid zou vertellen. Ik durfde geen mond open te doen waar hij bij was. Een keer heb ik dat wel gedaan. Ik heb een keer een nacht in het ziekenhuis gelegen omdat ik mijn onderbeen gebroken had. Toen moest ik een nacht blijven omdat er een pin in gezet was. Ik zei tegen de zuster: ‘Het was geen ongeluk. Mijn man heeft dit gedaan’. Maar niemand gelooft je, echt niet. Ze geloven je gewoon niet.

Zij zagen alleen die vriendelijke man die heel behulpzaam en meegaand was. Daarom zijn er tegenwoordig technieken zoals DNA, leugendetector en dat beide partijen gehoord en uitgehoord worden. Ik vind deze ontwikkelingen allemaal heel goed. Dat had je toen niet. Een vrouw was gewoon een vrouw. Klaar.

Van de verkrachtingen heb ik lichamelijk nog steeds last van. Ik kan helemaal niets ophouden, geen plas, helemaal niets. Ik zit niet normaal in elkaar van onderen. Dit is allemaal een gevolg van toen. Het is gewoon allemaal kapot. Ik kan er wel aan geopereerd worden. Maar ja, heb je dat er voor over. Ik had zoiets van, dat doe ik niet, ik wil het gewoon vergeten en nu is het gewoon een ouderdomskwaal aan het worden.” – Trijntje Beelen