Boer krijgt dochtertje onder tractor

“Ik worstel met God”

Een middag op een herfstachtige dag verandert het leven van de familie Ten Klooster ingrijpend. Op 9 oktober 2001 krijgt vader Egbert zijn dochtertje Justyna onder de tractor. Het vijfjarig meisje overleeft het ongeluk niet. Vader Egbert is helemaal uit het veld geslagen. Moeder Anja neemt het voortouw om haar gezin door de moeilijke periode te gidsen. Hoe gaat de familie Ten Klooster om met verwijten, twijfel, schuldgevoelens en rouwverwerking?

Door Doriet Begemann // Dit artikel is geplaatst in tijdschrift Visie van de Evangelische Omroep

“Mama,” roept Margot (8), terwijl ze de keuken inrent. “Justyna doet heel gevaarlijk.” Moeder Anja reageert nonchalant. Haar dochter trekt bij het minste of geringste aan de bel, omdat zij snel dingen gevaarlijk vindt. Negen van de tien keer is het loos alarm.

Vader Egbert zit ondertussen op de tractor. Hij heeft eerder tegen Justyna gezegd dat ze ergens anders moet gaan spelen met de poesjes. Vader Egbert kijkt nog een keer goed en ziet Justyna niet meer. Dan voelt hij dat hij met het achterwiel over een hobbel rijdt. Vanuit de tractor ziet hij Justyna liggen.

Tevergeefs probeert het kleine meisje op eigen kracht overeind te komen. Ze huilt krampachtig. Egbert roept haar naam, maar Justyna reageert niet. Als de ambulance arriveert, is het meisje al overleden.

afleggen

Dezelfde avond leggen Anja en Egbert hun overleden dochter af. “We hebben haar aangekleed en de haren gekamd,” vertelt Egbert. “Zonder Gods kracht hadden wij haar niet kunnen afleggen.”

Als het echtpaar terugkijkt, ziet zij daarin de kracht van God. Ook op de dag van de begrafenis voelen zij zich gedragen door de Here. Daarna komen ze met een klap terug op de aarde. De echte werkelijkheid dat Justyna er niet meer is en nooit meer terug zal komen, dringt door. De eerste week heeft Anja nauwelijks gehuild.

"Mijn gevoel was verdoofd. Het verdriet en de boosheid komen veel later." – Anja ten Klooster

VERWIJTEN

“Ik ben een keer heel erg boos geweest op Egbert. Wat ben je toch een…,” vertelt Anja eerlijk. Maar Anja kan zichzelf ook voor het hoofd slaan. Waarom had zij niet naar haar dochter Margot geluisterd toen ze zei ‘Mama, Justyna doet heel gevaarlijk?’ Waarom was Anja niet naar de stal gelopen? “Had ik maar, had ik maar,” mompelt Anja. “Maar ‘had ik maar’ bestaat niet, werd mij bij bureau Slachtofferhulp verteld.”

Vader Egbert neemt het zichzelf meer dan kwalijk dat hij Justyna heeft overreden. Hij voelt zich ontzettend schuldig. “Bij het Riagg spraken ze over ontschuldigen. Oftewel, geen schuld hebben aan, maar ik ben schuldig. Ik heb het gedaan. Ontschuldigen bestaat niet.” Egbert vertelt dat hij na het ongeluk geestelijk kapot was. Hij viel in een diepe afgrond.

"Er drukte een last op mijn schouders waarvan ik dacht, dat ik die niet kon dragen. Ik zou het van mij af willen werpen, maar dat kan niet." – Egbert ten Klooster

De kinderen hebben hun vader geen enkel verwijt gemaakt. Iemand anders had het ook kunnen doen. “En papa had Justyna nog zó gewaarschuwd om ergens anders te spelen. Papa kon er niets aan doen, want Justyna deed heel gevaarlijk.”

twijfel

“Ik heb het vertrouwen in God verloren,” vertelt Egbert op zachte toon. Hij begrijpt niet waarom God, Die alles in Zijn hand heeft, het ongeluk heeft laten gebeuren. Voor Hem is het toch een kleine ‘moeite’ om onheil te voorkomen?

Egbert vervolgt zijn verhaal: “Het klinkt dubbelzinnig, maar ik zoek wel mijn toevlucht bij Hem. Ik kan het niet uitleggen, het voelt gewoon zo. Ik worstel zo met Hem.” Of het vertrouwen in God ooit terugkomt, weet Egbert niet. De tijd zal het leren.

Volgens Anja heeft Egbert het heel erg moeilijk gehad om verder te leven. Het schuldgevoel drukte zwaar op zijn schouders. Egbert kreeg aanvallen van boosheid. Kleine dingen deden hem in woede uitbarsten. Zijn boosheid was nooit gericht tegen zijn gezin, maar tegen materie. Egbert legt uit: “Ik word kwaad als bijvoorbeeld een tuinslang verkeerd ligt. Het is puur afreageren van mijn frustraties.”

“Ik dacht op een gegeven moment dat ik én mijn kind én mijn man was verloren,” vertelt Anja. Ze zet haar bril af en wrijft in haar ogen. Anja vertelt dat Egbert van huis uit een ontzettend positief mens is. Maar na het ongeluk is hij 180 graden veranderd en soms herkent Anja haar man nauwelijks.

Vanaf het ongeluk hoeft de boerderij niet meer. Egbert wil weg en Anja niet. “Ik wil gewoon weg van hier. Waarheen weet ik niet,” zegt Egbert. Hij staart door het keukenraam naar buiten. In zichzelf gekeerd praat hij door: “Ik wil niet meer naar die stal. Daar waar het allemaal gebeurd is.” Dan met een vage glimlach:

"Het is dubbel. Die plek des onheils was ook de plek waar Justyna heel erg gelukkig was. De boerderij was voor haar al een hemel op aarde. Ze genoot van het leven. Van alles wat groeide en bloeide." – Egbert ten Klooster

rouwverwerking

Het gezin Ten Klooster wordt begeleid door een rouwbegeleider van Eleos. Bij hem leren ze om naar elkaar te luisteren en hun gevoelens te uiten. “Egbert en ik praten veel over het ongeluk, het gemis, het verdriet en wat het voor onze twee andere kinderen betekent,” zegt Anja. “Het is voor ons juist moeilijk om er niet over te praten.”

Anja leert hoe zij op haar man kan reageren als hij een aanval van boosheid heeft: luisteren. Geen raad, geen oplossingen, gewoon luisteren zodat Egbert zijn gevoelens kan uiten.

Egbert vertelt over zijn trauma van het ongeluk. “Als ik naar bed ging, kwamen de beelden steeds voor mij van de tractor en Justyna. Ik kon niet zeggen: stop. Dat lukte gewoon niet.” Door middel van therapie heeft hij zijn gedachten leren beheersen. “Voor de therapie beheerste het trauma mij. Nu beheers ik het trauma.”

Het gezin Ten Klooster heeft veel steun gehad aan de juf van Justyna. Elke dag kwam ze langs. Zij heeft nachten doorgewerkt aan een plakboek om de kinderen op school uit te leggen wat Justyna is overkomen. Ook heeft zij georganiseerd dat de kinderen en hun ouders ballonnen hebben losgelaten op school. De actie was symbolisch bedoeld om duidelijk te maken dat Justyna in de hemel bij God is. Ook is het gezin goed begeleid door hun predikant en het bureau Slachtofferhulp.

Maar niet iedereen is zo behulpzaam en meelevend als de juf van school. “Veel vrienden en familie hebben het laten afweten,” vertelt Anja op een verdrietige toon. Ze laten niets van zich horen en vertonen vermijdingsgedrag. Egbert vertelt: “Als je de naam Justyna noemt, trekken ze zich terug. Daar willen ze het liever niet over hebben. Misschien bang voor de emoties die het op kan roepen. Misschien ook omdat ze niet weten hoe ze moeten helpen.”

Anja en Egbert deinzen niet terug voor het uiten van emoties. Anja noemt het voorbeeld van haar schoonmoeder. Zij praat heel erg veel over haar kleinkind Justyna en soms biggelen de tranen over haar wangen van verdriet. Ze zegt dan tegen Anja: “Je hebt ook niet zoveel aan mij.” Waarop Anja antwoordt: “Ik heb wel iets aan jou, want jij huilt samen met mij.” Anja en Egbert geven aan dat zij het heel moeilijk vinden om de omgeving duidelijk te maken hoe zij zich voelen.

Voor de buitenwereld gaat het leven door, maar voor het gezin zal het nooit meer hetzelfde zijn. Het gemis van Justyna blijft.

“Het is onmogelijk gevoelens over te brengen op andere mensen. Zij hebben het niet meegemaakt. Wij hebben geen medelijden, maar medeleven nodig. Een luisterend oor. Maar bovenal dat mensen voor je bidden. Door de kracht van het gebed weten wij ons zeker gedragen.” – Anja & Egbert ten Klooster