Woordblindheid lastig voor eindexamen‐kandidaten

Tjerk (17), Hanneke (16) en Meine (15) hebben alledrie last van woordblindheid. Zij verplaatsen woorden in een zin, lezen over woorden heen en keren letters om in woorden. Dat is erg lastig. Maar hoe je het ook wendt of keert, met of zonder handicap, in mei is het zover: het vmbo‐eindexamen. Sneu voor hen, maar de eindexamencommissie houdt geen rekening met hun woordblindheid bij het maken van de opgaven. Wat wordt het; erop of eronder?

Door Doriet Begemann // Dit artikel is geplaatst in tijdschrift Visie van de Evangelische Omroep

Peentjes zweten doen de tieners nog niet. Dat laten zij voorlopig over aan de leraren van de Evangelische middelbare school De Passie in Utrecht. “De leraren zijn erg zenuwachtig,” roepen de drie in koor.

Ze vertellen dat de lerares Engels het hele weekend heeft doorgewerkt om de mondelinge toetsen tot in de puntjes voor te bereiden. Zij wil ‘oh zo graag’ dat haar leerlingen slagen. Een andere leraar had gezegd: “Als het eenmaal zo ver is, doe ik echt geen oog dicht.”

De Passie heeft in haar vierjarig bestaan nog nooit een eindexamenklas onder haar hoede gehad. Er is zelfs nog geen havo‐5 en vwo‐6 klas. De achttien leerlingen van het vmbo zijn de eersten die het spits moeten afbijten. “Wij worden een beetje als proefkonijnen gebruikt,” grapt Meine. “Hé, dat moet je niet opschrijven hoor. Ik maakte maar een geintje.”

De jongeren hebben ook al nagedacht over een aantal doemscenario’s bij het eindexamen. “De examens zijn er niet,” roept de één. “De examens zijn omgedraaid,” roept de ander. Meine houdt het op geluidsoverlast. “Boven in ons gebouw zit een basisschool. Die kinderen kunnen een herrie maken. Vooral als er iemand jarig is. Dan springen ze met z’n allen op de grond en dat dreunt de hele school door.” Hanneke bekijkt het nuchter. “Wat als wij zelf te laat komen op het examen?”

Handicap

De eindexamencommissie mag dan geen rekening houden met de handicap van de drie, de Passie doet dat wel. Op het eindexamen krijgen Tjerk, Meine en Hanneke tien procent meer tijd dan hun klasgenoten. Ook de opgavenbladen worden voor de drie vergroot van A4 formaat naar A3 formaat. Hierdoor kunnen de jongeren de woorden beter lezen.

“Bij het lezen van een vraag lees ik heel snel over de woorden heen,” vertelt Tjerk. Van de drie heeft hij de zwaarste vorm van woordblindheid. Hij geeft een voorbeeld. Het woord ‘niet’ in een zin is erg belangrijk. Soms leest hij over ‘niet’ heen. Erg vervelend, want dan geeft hij een fout antwoord omdat hij de vraag verkeerd heeft begrepen. Dat kost punten. “Ik vind het echt super lastig en het is erg vermoeiend.”

Ondanks zijn handicap vindt Tjerk zichzelf niet zielig. Hij is een echte doorzetter en gaat ervoor. Tjerk is nu bezig oude examens te maken. Oefenen, oefenen, oefenen is zijn motto. Vooral de taalvakken vindt hij erg lastig. “Veel woorden hè.” Maar Tjerk staat er niet beroerd voor. Zijn gemiddelde cijfer is 6,1. En hij heeft zelfs een compensatiepunt van het vak muziek. “Ik sta wel op het randje hoor,” zegt hij. “Ik mag niet te veel fouten meer maken op het examen.”

Meine heeft er een hard hoofd in dat hij het haalt. Hij is een goedlachse en vrolijke jongen. Zijn vrolijkheid wordt getemperd als hij praat over zijn gemiddelde. “Ik heb een hoge vijf. Ik mag niets verpesten op het examen,” zegt hij op een balende toon. Wat vinden zijn ouders ervan als hij zou zakken? “Voor mijn ouders maakt het niet veel uit. Ik sta al drie jaar op zakken. Ze zijn al wel aan het idee gewend.” Ondanks zijn sombere blik op de toekomst gooit Meine de bijl er niet bij neer. Ook hij is druk bezig oude examens te maken. “Ik moet mij leren concentreren en de vragen rustig door lezen zodat ik niets over het hoofd zie.”

Hanneke heeft naar eigen zeggen de minst erge vorm van woordblindheid. Van de drie staat zij het best ervoor. Maar liefst een 6,5. “Ik ga wel slagen,” zegt ze beslist. Momenteel heeft zij nog bijlessen in wiskunde en Engels. Nog even de laatste puntjes op de i zetten.

Hanneke vertelt ook dat er op school een gebedsgroep is van ongeveer tien tot vijftien personen. De gebedsgroep bidt voor de achttien leerlingen van het vmbo dat de voorbereiding op het eindexamen goed mag gaan. “Ik ben blij dat er voor ons gebeden wordt. Het is een fijn gevoel dat er iemand is, die aan je denkt.”

Het woord dyslexie betekent letterlijk vertaald uit het Grieks: niet goed kunnen lezen. Ook de term woordblindheid wordt gebruikt.

Dyslexie is een stoornis in de hersenen waardoor het leren lezen en spellen niet automatisch gaat. Wat er precies in de hersenen gebeurt, is nog niet precies bekend. Daar wordt intensief onderzoek naar gedaan.

Naar schatting lijdt vijf tot tien procent van de bevolking aan woordblindheid. Woordblindheid is in 30 tot 70 procent van de gevallen een aangeboren afwijking. Ook kun je woordblindheid oplopen door bijvoorbeeld psychische problemen, hersenbeschadiging door een ongeluk of een herseninfarct.